Projectverslag De Digitale Stad

VOORLOPIGE VERSIE

Hacking in the polder

Het is de zomer van 1993. Op een ANWB camping in het midden van de Flevopolder is een internationale groep hackers neergestreken. Ze zijn bijeengekomen met als doel het uitwisselen van informatie en ervaring op het gebied van technologie, datacommunicatie, beveiliging, social engineering, lock picking en natuurlijk hacking. Op dit ietswat bizarre congres, met de toepasselijke naam 'Hacking at the End of the Universe', komt Marleen Stikker van het Amsterdams cultureel centrum 'de Balie' in contact met de oprichters van Hacktic-Netwerk. Marleen, erg onder de indruk van de mogelijkheden van datacommunicatie loopt al enige tijd rond met het idee voor een electronisch discussieplatform voor burgers, politici en overheid. Samen met Hacktic-Netwerk besluit ze het initiatief te nemen tot de oprichting van de Digitale Stad Amsterdam.

Nu, anderhalf jaar later is diezelfde Digitale Stad de populairste Internetsite van Europa, met gemiddeld 5000 bezoekers per dag en meer dan 18.000 geregistreerde bewoners. Het project dient als voorbeeld voor gelijksoortige projecten in binnen- en buitenland en heeft bijgedragen aan de discussie over de mogelijkheden en gevaren van de informatietechnologie.

Metro en Nieuw Topia

Tijdens één van de bewonersbijeenkomsten in 'de Balie' te Amsterdam raak ik in gesprek met Michaël van Eeden, programmeur en systeembeheerder bij de Digitale Stad (DDS). Ik vertel hem over mijn zojuist afgeronde stage bij Philips Research waar ik betrokken was bij het Nieuw Topia project, even eens een digitale stad maar dan gebaseerd op telefoon en televisie. Michaël vertelt op zijn beurt over de Metro, een op tekst gebaseerde virtuele omgeving binnen DDS waarmee hij is gestart. Het blijkt dat onze ervaringen en ideeën veel overeenkomsten vertonen en bovendien zijn we het erover eens dat er nog veel aan de Digitale Stad valt te verbeteren.

Enkele dagen later ontmoeten we elkaar opnieuw. Deze keer in Eindhoven waar Michaël, Joost Flint en Erwin Bolwidt van DDS een demonstratie krijgen van Nieuw Topia. Op de terugweg in de trein geef ik te kennen dat ik mijn volgende project graag voort zou willen zetten bij DDS. Dit idee wordt tot mijn grote vreugde enthousiast ontvangen en zo kwam het dat ik halverwege december 1994 begon aan een project bij de Digitale Stad Amsterdam.

Projectgroep

Ik heb de mensen achter het Digitale Stad project leren kennen als een enthousiaste, vooruitstrevende en hardwerkende groep perfectionisten. Opvallend is de diversiteit in achtergrond en ervaring; cultuur, organisatie, informatie, politiek, communicatie, technologie, vormgeving en commercie, er is altijd wel iemand in de projectgroep die er wat vanaf weet!

Marleen Stikker
Virtueel Burgemeester
Joost Flint
Algemeen coördinator
Michaël van Eeden
Programmeur en Systeembeheerder
Marjolijn Ruyg
Vormgever
Erwin Bolwidt
Systeembeheerder en programmeur
Rob van der Haar
Interaction Designer
Corné van Delft
Informatie werver (o.a. PDC)
Steven Lenos
Informatie werver
Quirijn Slings
Helpdesk (tot mei)
Thomas Wouters
Helpdesk (vanaf mei)
Sander Drooge
Assistent helpdesk
Kai Storbeck
Assistent helpdesk

Werkomgeving

Alhoewel de Digitale Stad officieel is gevestigd in 'de Balie' te Amsterdam wordt daar maar een gedeelte van de werkzaamheden uitgevoerd. De Balie is de plek waar Marleen Stikker en Joost Flint werken, waar bewonersbijeenkomsten worden gehouden en waar soms wordt vergaderd. Al het overige vindt plaats in het voormalige gebouw van de Zeevaartschool aan de Prins Hendrikkade, een gebouw dat in continue staat van verbouwing verkeert.

Toen ik in december met het project begon deelden DDS en de Internetprovider XS4All nog dezelfde kantoorruimte. Het is een understatement om deze middelgrote ruimte het stempel hectisch mee te geven. Naast de telefonische helpdesk, de administratie en het systeembeheer wordt deze ruimte ook nog eens bevolkt door spontaan binnenvallende journalisten, cameraploegen, bouwvakkers, hackers, klanten en andere toevallige voorbijgangers. Daarom was DDS toe aan een eigen kantoor.

Tegenover het kantoor van XS4All is een kleinere kantoorruimte dat ooit eens het hoofdkwartier van Hacktic zou gaan worden. Helaas besloot Rop Gonggrijp om het tijdschrift Hacktic per 18 februari 1995 op te heffen en daarom kwam er een ruimte vrij voor de Digitale Stad. Een populair en zeer geliefd tijdschrift opheffen is één maar een kantoor vol met spullen van Rop ontruimen is toch andere koek...

Meters telefoonkabel, GVB stempelautomaten, Hacking at the End of the Universe mededelingborden, diverse jaargangen van Hacktic, correspondentie met de CRI, VT100 terminals, printers, monitoren, schemerlampen en ander huisraad, het moest allemaal worden opgeruimd. Na enkele dagen trashen, een hackerterm voor rondneuzen in andermans rommel, was de ruimte gereed om opnieuw ingericht te worden. Op 6 februari betrokken Erwin, Michaël, Quirijn en ik ons nieuwe zachtgele kantoor.

Nu, enkele maanden later is ook dit kantoor al weer te klein aan het worden. De helpdesk is uitgebreid met twee nieuwe medewerkers, er is een stagiaire bijgekomen, er worden regelmatig vergaderingen met informatieaanbieders gehouden en ook de DDS bewoners weten het kantoor inmiddels te vinden. Er zijn dan ook plannen om op korte termijn te verhuizen naar een nieuw kantoor in hetzelfde gebouw.

De Digitale Stad

Het concept van DDS stamt af van de Amerikaanse Free-Nets, publieke netwerken waarvan de eerste in 1985 door Tom Grundner werd opgericht. In sommige opzichten vertoont DDS veel overeenkomsten met de in Nederland bekende Bulletin Board Systems, electronische prikborden waar je software en informatie aantreft en waar je kunt communiceren met andere gebruikers. Belangrijkste verschil met Free-Nets en BBS-en is dat de Digitale Stad een stadsmetafoor hanteert.

Er staat in DDS een postkantoor waar bewoners naar toe kunnen gaan als ze electronische post (E-mail) willen sturen naar medebewoners. Er is een stadhuis en er zijn kantoren, winkels en gebouwen van diverse instellingen waar je informatie op kunt vragen of dingen kunt kopen. In de huizenwijk van bewoners kun je je eigen huis bouwen en er zijn discussiegroepen waar je met andere gebruikers van gedachten kunt wisselen over een specifiek onderwerp. Op het plein in de stad vind je verschillende cafés waar je kunt kletsen (IRC), een kiosk met electronische lectuur en een sexshop. Bovendien kun je er de al eerder genoemde Metro (MOO) binnengaan. Tot slot is er het Centraal Station waar je in de trein kunt stappen op weg naar informatie elders op deze planeet.

Historie

Op 15 januari 1994 opende de Amsterdamse wethouder F. De Grave de Digitale Stad. Oorspronkelijk zou dit experiment 10 weken duren maar al snel werd duidelijk dat, gezien de overweldigende belangstelling, het project een vast karakter moest krijgen. Binnen enkele weken hadden tienduizend mensen zich als bewoner laten registreren, waren alle modems in Amsterdam en omstreken uitverkocht en de 20 telefoonlijnen van DDS 24 uur per dag bezet. Dankzij de steun van de gemeente Amsterdam, de ministeries van Economische Zaken en Binnenlandse Zaken en diverse sponsors lukte het om van de Digitale Stad een permanente voorziening te maken.

DDS 1.0

Deze eerste versie van de Digitale Stad was gebaseerd op de Freeport software die ook door de Free-Nets in Amerika wordt gebruikt. De interface was puur tekstueel en het enige wat er van de stadsmetafoor in de interface was terug te vinden waren de namen van gebouwen, straten en pleinen in de menustructuur. Een item kon je selecteren door het ervoor staande nummer in te toetsen. In sommige gevallen moest je iets selecteren door een pijltje te besturen met de cursortoetsen (Gopher).

Mijn bezoek aan de Digitale Stad enkele dagen na de opening heeft maar weinig indruk op mij gemaakt. In vergelijking met de Bulletin Board Systems die ik gebruikte leek DDS niet zo veel voor te stellen. De aanwezige informatie vond ik niet bijster interessant, de wachttijden waren frustrerend lang en de stad was vooral nog erg leeg. De enige reden waarom ik DDS bezocht was om via het Centraal Station het Internet op te gaan.

Toen gebeurde er iets dat ik bij de mij bekende BBS-en nog niet eerder had meegemaakt. De Digitale Stad begon in hoog tempo te groeien en zelfs een beetje te leven! Vooral de invloed van al die duizenden bewoners werd steeds duidelijker merkbaar. De hoeveelheid en veelzijdigheid aan informa tie nam hand over hand toe, er ontstonden interessante discussies in de nieuwsgroepen, verslavende gesprekken in de cafés en kunstenaars en ont werpers presenteerden spontaan hun ideeën voor een stadswapen.

DDS 2.0

Deels uit ontevredenheid over de Freeport software en deels uit de wens om de nieuwste technologische ontwikkelingen te volgen stapte DDS op 15 oktober 1994 over op het World Wide Web. Naast de tekstuele interface was er nu ook een grafische interface beschikbaar om de Digitale Stad te bekijken. In veel opzichten was dit een stap vooruit. De plaatjes maakten het geheel aantrekkelijker en de point-and-click interface werkte veel intuïtiever. Op sommige punten was het jammer genoeg een grote stap terug.

Aangezien het World Wide Web oorspronkelijk alleen als hypertekstsysteem is ontworpen heeft men geen rekening gehouden met directe communicatieve mogelijkheden. Voor dit soort toepassingen is het belangrijk dat er een verbinding open blijft tussen de computer van de gebruiker en die van de Digitale Stad. Omdat dit met de grafische interface niet mogelijk was kwam je, indien je met iemand wilde praten, post wilde versturen, een café binnenging of de Metro bezocht alsnog in de tekstuele interface terecht (Telnet).

Technologie

Net als de Free-Nets is DDS op vier verschillende manieren te bezoeken. De eerste mogelijkheid is door een modem op je computer aan te sluiten, een communicatieprogramma te starten en in te bellen naar 020-6225222. Daarnaast kun je DDS bezoeken door op een computer met een Internet koppeling een Telnet programma of een WWW-browser te starten en contact te maken met dds.dds.nl of www.dds.nl. Als derde mogelijkheid kun je plaatsnemen achter één van de publieke terminals die in enkele Amsterdamse openbare ruimtes zijn te vinden zoals het stadhuis en de bibliotheek. Ten slotte is het mogelijk om een bezoekje te brengen aan de Prins Hendrikkade 192 en een kijkje te nemen in het systeemhok.

In deze met high-tech volgestouwde ruimte vind je naast de apparatuur van de Internet provider XS4All (voorheen Hacktic-Netwerk) het hart van de Digitale Stad. Een supersnelle computer (server), met veel RAM geheugen en diskruimte, die alle informatie van DDS bevat. De server is verbonden met een zogenaamde router die het dataverkeer van en naar het Internet regelt, een modembank die zorgt dat DDS via het telefoonnet is te bereiken en een lokaal netwerk met enkele PC's die nodig zijn voor het beheer.

Het Internet

Het Internet is een wereldwijde koppeling van computernetwerken, een netwerk van netwerken. Doordat er op het Internet bepaalde afspraken gelden voor het versturen en verzenden van informatie (Internet Protocol) is het mogelijk om vanaf iedere computer verbonden met het Internet informatie op te halen of te versturen aan andere computers aan het Internet.

Het Internet heeft een aantal unieke kenmerken zoals het ontbreken van een centrale autoriteit en iedereen die ermee is verbonden kan zowel informa tieconsument als informatieproducent zijn. Dit zogenaamde 'many to many' principe heeft als voordeel dat de informatie niet op een centraal punt wordt aangeboden maar op tienduizenden plekken tegelijkertijd. Het Internet wordt ook wel het prototype van de Electronische Snelweg genoemd.

De oorspong van het Internet ligt bij defensie. Later kwamen daar commerciële bedrijven en onderwijsinstellingen bij. Een positieve ontwikkeling van de laatste jaren is dat ook particulieren toegang krijgen tot het Internet. Via een Internet provider zoals XS4All (Amsterdam) of Knoware (Utrecht) kun je voor een bedrag van ongeveer 25 gulden per maand en tegen lokaal telefoontarief je eigen computer aan het Internet koppelen. Op dit moment kent het Internet enkele tientallen miljoenen gebruikers en dat aantal groeit met de dag!

Toepassingen

Zonder de juiste toepassingen is het Internet niet meer dan een wereldom vattende bundel koperdraad en glasvezelkabel. Gelukkig is er een ruime keus aan toepassingen. Hier volgen de belangrijkste:

VOORLOPIGE VERSIE

World Wide Web

Het overzicht van Internet toepassingen hierboven is zeker niet compleet zonder vermelding van het World Wide Web. Omdat een groot deel van mijn project zich rond, op en in het World Wide Web afspeelde wil ik er apart aandacht aan besteden.

Deze nieuwe manier van informatieontsluiting heeft een ware revolutie veroorzaakt op het Internet. In het World Wide Web is informatie verbonden middels Hyperlinks. Dankzij die links kan een World Wide Web document verwijzen naar een relevant document dat zich ergens anders op de wereld kan bevinden. De web achtige structuur zorgt ervoor dat informatie niet op één enkele manier maar op verschillende manieren kan worden benaderd. Het (meestal doelloos) van document naar document springen wordt ook wel Netsurfen genoemd.

Websites

Een website is een computer (webserver) aangesloten op het Internet en geschikt gemaakt voor het aanleveren en doorsturen van WWW-documenten. De Digitale Stad is een mooi voorbeeld van een website maar ook steeds meer bedrijven en instellingen hebben tegenwoordig een eigen website.

Je kunt een website benaderen door in je WWW-browser een Universal Resource Locator (URL) op te geven. Een URL is een standaard adresserings methode op het Internet. De URL van de Digitale Stad is bijvoorbeeld http://www.dds.nl/ en die van de Kodak website is http://www.kodak.com/. Homepage

De eerste pagina waar je op terecht komt zodra je contact hebt gemaakt met een website wordt ook wel de homepage genoemd. In sommige gevallen kunnen gebruikers van een website ook een eigen homepage aanmaken. De URL van een homepage van een gebruiker ziet er bijvoorbeeld als volgt uit: http://www.dds.nl/~robvdh/ (mijn eigen homepage bij DDS). Verwijzingen elders op het Web naar een homepage zorgen ervoor dat anderen ook bij de informatie kunnen komen.

Browsers

Je kunt over het World Wide Web surfen door middel van een tekstuele- of grafische browser. Lynx is een voorbeeld van een tekstuele browser waarmee je de documenten kunt bekijken en waarmee je door gebruik te maken van de cursortoetsen de links naar andere documenten kunt volgen. De ultieme manier van Netsurfen is gebruik maken van een grafische browser zoals NetScape en NCSA Mosaic. Een grafische browser kan naast de tekst ook nog plaatjes, geluid en zelfs video weergeven en de bediening is volledig muisgestuurd.

NetScape

Alhoewel er diverse grafische browsers verkrijgbaar zijn is bijna iedereen het erover eens dat NetScape de beste en meest vooruitstrevende is. NetScape is voor alle belangrijke computertypes verkrijgbaar, kost de particuliere gebruiker niets en haalt WWW documenten op een bijzonder intelligente manier op. Erg handig is dat de handleiding en andere informatie over NetScape niet in het programma zelf zit maar worden opgehaald via het WWW op het moment dat je ze nodig hebt. Op deze manier heb je altijd de beschikking over de meest recente informatie.

Hot Java

Op 24 januari brachten Michaël en ik een bezoek aan SUN microsystems in Amersfoort. Na afloop van een indrukwekkend maar niet erg boeiend be drijfsjournaal per satelliet mochten we een kijkje nemen op de research afdeling. We kregen een demo van Hot Java, de browser van de toekomst. Het prototype van deze browser, dat toen nog de werknaam Webrunner droeg, was erg indrukwekkend. Het verschil met conventionele browsers is dat Hot Java niet alleen documenten maar ook programma's naar je computer stuurt en dat die programma's ook op jouw computer worden opgestart in plaats van op de webserver. Omdat dit principe veel efficiënter omgaat met de beschikbare computerkracht behoren animaties en spelletjes via het World Wide Web nu ook tot de mogelijkheden.

HTML

De documenten voor het World Wide Web en de Hyperlinks tussen die documenten worden beschreven met behulp van de HyperText Markup Language. Deze opmaaktaal bestaat uit tags en inhoud.

De tags bepalen hoe de inhoud er op je scherm uit komt te zien.

De vorige zin zou, bekeken met een browser, bestaan uit een groter lettertype dan de rest van dit verhaal. En
naar DDS
zorgt ervoor dat je met je muis op 'naar DDS' kunt klikken om de Digitale Stad binnen te gaan. Wil je een plaatje in je document opnemen dan kun je dat doen door middel van de code <IMG SRC="plaatje.gif">

Om WWW-documenten aan te maken kun je gebruik maken van een normale tekstverwerker. Je kunt het reslutaat van je opmaak bekijken door het tekstbestand in te laden in een browser. Veel handiger zijn de zogenaamde HTML-editors die het resultaat gelijk op je scherm tonen. Omdat de HTML taal nog sterk in ontwikkeling is lopen de editors soms een eind achter de huidige standaard aan.

Het is de bedoeling dat de HTML-bestanden, de plaatjes en al het andere materiaal dat je on-line wilt hebben uiteindelijk op de webserver komen te staan. Dit doe je door het met behulp van FTP in een WWW directory te zetten. Als dat eenmaal is gebeurt hoef je alleen de rest van de wereld nog maar te laten weten dat het er staat.

Scripts

Omdat HTML slechts een pagina-opmaaktaal is heb je voor het toevoegen van functionaliteit aan je WWW-documenten scripts nodig. Deze scripts, meestal in de programmeertalen C of Pearl maken het mogelijk om bijvoorbeeld Clickable Maps te gebruiken en Forms af te handelen.

Dankzij Clickable Maps kun je binnen een plaatje verschillende actieve velden aangeven. Ieder veld kan een verwijzing bevatten naar een ander WWW-document. Forms kunnen bestaat uit verschillende soorten invoervelden en knoppen. Hierdoor wordt de gebruiker in staat gesteld om gegevens aan het systeem door te geven middels een WWW-document.

Een andere toepassing van scripts is het dynamisch genereren van HTML bestanden. Op deze manier kan er actuele of persoonlijke informatie in een WWW-document worden opgenomen op het moment dat een gebruiker het document opvraagt.

DDS enquete

Toen de Digitale Stad ongeveer vier maanden oud was organiseerde Kees Schalken in het kader van zijn afstudeerproject een enquˆte onder 1200 bewoners. De evaluatie van de gegevens leverde een nogal eenzijdig beeld op van de gemiddelde DDS-er. Het blijkt dat "vooral jonge mannen met een hoge opleiding, vaak nog studerend of werkzaam in de particuliere- of overheidssector, meer dan gemiddeld geïnteresseerd in politiek en met een grote interesse en vaardigheid in het gebruik van informatie- en communicatietechnologie" gebruik maken van de Digitale Stad. "Vrouwen, ouderen en lageropgeleiden zijn sterk ondervertegenwoordigd in de stad." Hieronder volgen de belangrijkste cijfers uit het onderzoek:

Geslacht:
Mannelijk                   91.0%
Vrouwelijk                   9.0%

Leeftijd:
8-18 jaar                    5.9%
19-25 jaar                  29.0%
25-30 jaar                  23.3%
31-35 jaar                  15.7%
36-40 jaar                  10.9%
41-50 jaar                  11.8%
51 jaar en ouder             3.4%

Woonplaats:
Amsterdam                   45.0%
Utrecht                      2.7%
Rotterdam                    2.1%
Den Haag                     1.9%
Amstelveen                   1.9%
Leiden                       1.8%
Delft                        1.5%
Eindhoven                    1.3%
Haarlem                      1.2%
Overigen                    39.4%
Buitenland                   1.3%

Opleiding:
lager onderwijs              1.1%
LBO, MAVO/(M)ULO             3.9%
MBO, HAVO, VWO              23.1% 
HBO                         24.7%
WO                          47.3%

Werkzaamheden:
loondienst/(semi)overheid   21.2%
loondienst partic. sector   27.3%
zelfstandig beroep          12.4%
werkzaam in huishouden       0.1%
student/scholier            31.0%
werkloos/gepensioneerd/etc.  7.7%

Politieke interesse:
zeer geinteresseerd         22.3%
tamelijk geinteresseerd     54.8%
nauwelijks geinteresseerd   19.1%
niet geinteresseerd          3.9%

Ervaring computernetwerken:
geen ervaring               18.9%
weinig ervaring             14.5%
enigszins ervaring          37.9%
veel ervaring               28.7%

Interesses:
Computertechnologie         76.6%
Kunst/Cultuur               43.3%
Politiek/Democratie         41.0%
Maatschappijwetenschappen   31.3%
Economie                    27.2%
Sport                       22.5%
Anders                      24.4%
 
Gebruik verschillende faciliteiten:
                             veel geregeld   weinig     geen
Internet                      24%      30%      23%      23%
Electronische post            22%      30%      32%      17%
Cafes                         10%      12%      27%      51%
Electronische tijdschriften    5%      19%      45%      32%
Discussieplatforms             4%      12%      28%      56%
Informatie politieke partijen  3%      10%      34%      53%
Informatie gemeente            2%       9%      32%      57%
Informatie kantoorwijk         1%       9%      20%      60%

Wijze van inloggen:
Via Modem thuis             74.6% 
Via werkplek                13.2%
Via studieplek               7.6%
Anders                       4.4%

Reden tot deelname:
Kennis maken/rondkijken     67.9%
Toegang tot Internet        50.9%
Opzoeken van informatie     37.3%
Contact maken met anderen   21.8% 
Volgen/deelnemen discussies 19.8% 
Overige redenen             16.2%

Reden van gebruik faciliteiten:
Hobby/ontspanning           60.2%
Overige Prive-doeleinden    16.2%
Werk                        14.9%
Andere redenen               8.4%

Tijdsbesteding (min/week):
Gebruik Internet              83
Cafes                         76
electronische post            48
Discussieplatforms            40
Tijdschriften                 30
Informatie kantoorwijk        20
Informatie gemeente           19 
Informatie politieke partijen 18

Contact met medebewoners:
Zeer vaak                    3.5% 
Geregeld                    16.8%
Zelden                      33.3%
Nooit                       46.1%

Gebruiksvriendelijkheid:
zeer gebruiksvriendelijk    12.7%
gebruiksvriendelijk         59.9%
gebruiksonvriendelijk       20.9%
zeer gebruiksonvrien         3.6%
weet niet/geen mening        2.9%

Eindoordeel:
Zeer positief               22.4%
Positief                    61.9%
Positief/negatief           12.6%
Negatief                     2.0%
Zeer negatief                0.2%
Weet niet/geen mening        0.9%

Bereidheid om te betalen:
Ja                          26.2
Nee                         32.1
Weet niet                   41.7

DDS 3.0

De eerste weken van het nieuwe jaar hebben Marjolijn, Michaël en ik besteed aan het bepalen van de doelstellingen en inhoud van het project. Belangrijkste vraag was of we de huidige versie van de Digitale Stad zouden gaan opknappen of dat we iets geheel nieuws zouden ontwerpen. Nadat we de tekortkomingen van DDS nu en onze wensen voor een DDS in de toe komst op een rijtje hadden gezet kwamen we al snel tot de conclusie dat het geen DDS 2.5 zou worden! Wat willen we nu precies?

Doelgroep

Een digitale stad moet voor een zo groot mogelijke groep mensen interessant en bruikbaar zijn. Uit het onderzoek van Kees Schalken blijkt echter dat DDS een vrij eenzijdige groep gebruikers heeft aangetrokken (early-adaptors). Met dit project willen we pogen om een bredere doelgroep aan te spreken. Alhoewel we ons niet speciaal op vrouwen willen richten zullen we ze bij voorkeur bij het ontwerpproces betrekken.

De Digitale Stad is in eerste instantie bedoeld als kennismaking met informatie- en communicatietechnologie voor beginnende gebruikers. Toch dienen we in ons ontwerp rekening te houden met een omvangrijke groep ervaren gebruikers (power-users). Een groot gedeelte van deze laatstgenoemde groep verkiest namelijk command-shell toegang tot de Digitale Stad boven een mooie grafische interface.

Front-end

Omdat nog lang niet iedereen beschikt over een grafische PC met een 28k8 modem dienen we bij het ontwerpen van de interface ook rekening te hou den met low-end hardware. Low-end wil in dit geval zeggen minimaal een tekstuele VT100 terminal (of een terminal-emulatie op een ander type computer) en een 2400 baud modem.

Iets minder dan de helft van de mensen die nu een bezoek brengen aan DDS doet dit met behulp van low-end hardware (hieronder vallen ook de gebruikers van de publieke terminals). Omdat de high-end hardware snel de overhand begint te krijgen willen we ons toch richten op een grafische interface. We zullen er wel rekening mee houden dat de informatie en communicatiefuncties ook tekstueel beschikbaar blijven. In de praktijk komt het erop neer dat we naast een interface voor NetScape ook een interface voor Lynx moeten ontwerpen.

Efficiënt zoeken versus rondslenteren

In eerste instantie is de Digitale Stad een stad. Daarom willen we de wijze waarop bezoekers in aanraking komen met mensen, producten en informatie zoveel mogelijk laten aansluiten op de manier waarop dat in een echte stad gebeurt. Door rond te wandelen leer je de omgeving kennen zodat je de volgende keer weet waar je iets kunt vinden. Soms zul je verdwalen en is de kans aanwezig dat je op een verrassende manier dingen ontdekt die je anders niet gevonden zou hebben.

Natuurlijk is DDS ook een uitgebreide en dynamische database met informatie over de meest uiteenlopende onderwerpen. Iemand die op zoek is naar een specifiek stukje informatie en weet waar zij het ongeveer kan vinden zal niet van de 'ingang' naar het gezochte toe willen wandelen maar zal op de juiste plek in de stad binnen willen komen. Iemand die op zoek naar iets is maar geen idee heeft waar zij het kan vinden zal weer andere gereed schappen nodig hebben. Ook deze methodes willen we gaan ondersteunen.

Herkenbaarheid

Een recente ontwikkeling is dat steeds meer dorpen, steden en regio's een digitaal equivalent krijgen en dat de commerciële websites als paddestoelen uit de grond schieten. Ze maken daarbij dankbaar gebruik van de voorsprong die de Digitale Stad Amsterdam heeft op het gebied van het on-line brengen van informatie door vanuit hun eigen website links te leggen naar informatie in DDS. Een gemakkelijke manier om aan extra inhoud te komen maar een verwarrende ervaring voor de gebruiker. Wanneer deze va nuit bijvoorbeeld de digitale stad Den Haag de optie Overheid kiest kan zij, zonder het zelf te weten, belanden in het stadhuis van Amsterdam.

Om verwarring te voorkomen willen we van de Digitale Stad Amsterdam een herkenbare omgeving maken zodat de gebruiker duidelijk kan zien wanneer zij in DDS is en wanneer erbuiten. Punt van discussie is nog of deze herkenbaarheid iets met Amsterdam te maken moet hebben of dat we het op een andere manier oplossen.

Reclame

Voor het voortbestaan was DDS tot nu toe sterk afhankelijk van subsidiegelden. Nu de subsidiekraan langzaam wordt dichtgedraaid moet er naar alternatieven worden gezocht. Het ligt voor de hand om te denken aan reclame in de stad of sponsoring van de hele (of delen van de) stad. Tijdens een bijeenkomst in 'de Balie' werd aan de bewoners gevraagd wat men zou vinden van reclame in DDS. Men vond het geen probleem zolang DDS maar gratis blijft voor de gebruikers en de reclame geen al te storende plaats inneemt. In de nieuwe interface moet dus ruimte zijn voor sponsoring en reclame.

Dynamiek

In sommige opzichten heeft het World Wide Web veel weg van een diapre sentatie. De interactie bestaat uit het drukken op een knop om het volgende document op te halen. Als dat document er eenmaal is dan gebeurt er niets totdat de gebruiker het initiatief neemt en opnieuw op een knop drukt. Voor een informatiesysteem voldoet dit prima maar bij een digitale stad zou je toch wat meer dynamiek verwachten.

Een goed (of eigenlijk slecht) voorbeeld is het huidige hoofdmenu van DDS. Alhoewel de hoeveelheid informatie in het afgelopen jaar ongeveer 10 keer zo groot is geworden is het hoofdmenu nog steeds hetzelfde. Een ander voorbeeld is dat er op sommige momenten meer dan 400 mensen tegelijkertijd gebruik maken van de Digitale Stad maar dat je behalve een trager wordend systeem weinig van die medebewoners merkt. Door middel van een dynamisch interface willen we allerlei processen zichtbaar maken voor de gebruiker. Je kunt laten zien dat de stad groeit, waar op dit moment andere mensen zijn en waar nieuwe informatie is te vinden. De stad zou er ook anders uit kunnen zien afhankelijk van bijvoorbeeld het weer.

Zelfregulatie

Een kenmerk van electronische informatiesysteemen is dat ze maar onbeperkt blijven groeien. Nu is daar niets op tegen totdat de groei dusdanig uit de hand begint te lopen dat de informatie onbereikbaar wordt. De huizenwijk, waar bewoners van de Digitale Stad hun eigen huis (homepage) kunnen bouwen, begon als een overzichtelijk rijtje met enkele tientallen huizen. Op dit moment is het aantal huizen de 500 al ruim gepasseerd en is deze pagina verworden tot een bos waar je de bomen niet meer kunt zien.

In de nieuwe interface zouden we onder andere willen experimenteren met schaarste. Door maar een beperkte hoeveelheid ruimte aan te bieden zal naar verloop van tijd er pas iets kunnen worden toegevoegd als iets anders wordt weggehaald. We hopen dat dit experiment 'verstoffing' van informatie zal voorkomen en dat kwaliteit het zal winnen van kwantiteit.

Identiteit

Je identiteit in de Digitale Stad is op dit moment beperkt tot je login-naam en een korte omschrijving van jezelf in de gebruikersalmanak. Daarbij komt dat de mensen die weten hoe het systeem werkt eenvoudig van identiteit kunnen veranderen of er zelfs meerdere identiteiten op na kunnen houden terwijl onervaren gebruikers dit niet kunnen.

Een aardig voorbeeld uit de dagelijkse virtuele praktijk is het zogenaamde gender bending. Omdat vrouwen op het Net veruit in de minderheid zijn komt het wel eens voor dat ze lastig worden gevallen door mannen. Sommige vrouwen kiezen speciaal voor een mannelijke of neutrale login-naam om vervelende situaties te vermijden. Aan de ander kant kiezen mannen soms voor een vrouwelijke login-naam om juist extra aandacht te krijgen.

In de nieuwe interface willen we alle gebruikers de mogelijkheid bieden om naast hun 'echte' identiteit er ook een aantal fantasie identiteiten op na te houden. Bovendien willen we de identiteit uitbreiden door gebruik te maken van de grafische mogelijkheden die het World Wide Web ons biedt.

Integratie

Zoals al eerder beschreven is er in het World Wide Web een duidelijke scheiding tussen de informatie en communicatie. Wil je met iemand communiceren dat wordt de WWW interface verlaten om plaats te maken voor een minder gebruikersvriendelijke IRC- of Telnetsessie. De nieuwe interface zou informatie en communicatie zoveel mogelijk moeten integreren.

Technische maatregelen

Omdat de doelstellingen van dit project om nogal ingrijpende technische veranderingen vragen moesten de volgende maatregelen worden genomen. Sommige maatregelen stonden al op de planning, anderen zijn speciaal voor dit project genomen en de rest was pure toeval. Hieronder volgen de vier meest ingrijpende maatregelen.

Proxy server

Een proxy server wordt door sommige bedrijven in combinatie met een firewall gebruikt om te controleren wat voor informatie er via het Internet naar buiten gaat en wat er aan informatie naar binnen komt. De Digitale Stad maakt sinds kort ook gebruik van een proxy server.

In eerste instantie om de datastroom en dus de kosten voor IP verkeer te beperken. Niet alle websites hebben een eigen modembank. Het komt regel matig voor dat gebruikers de modembank van DDS gebruiken om informatie van andere websites op te vragen. Op deze manier houden ze niet alleen de modems bezet maar moet DDS ook gaan betalen voor het IP verkeer dat op deze manier wordt veroorzaakt. Door gebruik te maken van een proxy server kan alleen de informatie in de Digitale Stad plus de links naar websites vanuit de Digitale Stad worden opgevraagd. Tevens wordt het gebruik van DDS als Internet provider voorkomen.

Een andere reden is dat een proxy server de opgevraagde WWW documenten tijdelijk opslaat in een buffer. Documenten die regelmatig worden opgevraagd door gebruikers hoeven dus niet opnieuw van het Internet te worden opgehaald maar komen direct uit de buffer. Snelheidswinst voor de gebruikers en opnieuw een besparing aan IP verkeer voor DDS.

Sparc 1000

De nieuwe interface maar ook het groeiende aantal gebruikers zal de be hoefte aan een snellere en betrouwbaardere webserver doen toenemen. Het mooiste wat je je op dat gebied kunt wensen schijnt een SUN microsystems Sparc 1000 te zijn. Dankzij een speciale regeling met SUN was de Digitale Stad in staat om begin mei deze peperdure machine aan te schaffen.

NetScape 1.1

Net op het moment dat we ons realiseerden dan een hoop van onze wensen nog niet mogelijk waren met de huidige HTML standaard kwam NetScape met een beta-release van hun nieuwste browser. Samen met deze browser introduceerden ze hun visie op de nieuwe HTML standaard. De toevoeging van Tables maakte het mogelijk om meer dingen met de layout van WWW pagina's te doen. Client-pull en server-push functies maken een dynamisch interface mogelijk. Pagina's (of gedeeltes daarvan) kunnen nu automatisch worden opgevraagd of worden verzonden zonder dat de gebruiker iets hoeft te doen.

Door te kiezen voor deze nieuwe standaard namen we wel een groot risico. De andere browsers ondersteunden de nieuwe commando's nog niet en we hadden geen idee hoe groot de NetScape-dichtheid zal zijn bij de introductie van DDS 3.0. Recente statistieken toonden aan dat het merendeel van de mensen die de Digitale Stad met en grafische browser bezochten dat deden met NetScape en dat dit aantal een sterke groei vertoont. Daarnaast in NetScape voor particulieren gratis wat het mogelijk maakt om het te adviseren bij binnenkomst van de Digitale Stad. Het risico was dus aanvaarbaar genoeg om het aan te gaan, een goeie keus zal later blijken.

Inloggen

De huidige situatie is dat alleen mensen die via een terminal(emulatie) de Digitale Stad binnenkomen zich bekend moeten maken. Gebruikers die via het World Wide Web de stad bezoeken zijn er anoniem. Omdat we in de nieuwe interface de communicatiemiddelen willen integreren in WWW is het noodzakelijk om alle gebruikers te laten inloggen. Hiermee wordt tevens voorkomen dat als je kijkt wie er op en bepaalde plek in de stad zijn je alleen de terminal-gebruikers te zien krijgt terwijl er mischien nog tientallen andere WWW-gebruikers aanwezig zijn.

Nadeel van deze methode is dat iedereen die gebruik wil maken van de communicatiemiddelen van de Digitale Stad zich aan moet melden als bewoner. Door het uitbreiden van de helpdesk, die dit soort dingen verzorgt, kan de tijd die nodig is voor het verwerken van de aanmeldingen worden verkort tot 24 uur. De informatie in DDS zal wel beschikbaar blijven voor mensen die de stad als bezoeker of tourist binnengaan.

Prototypes

Aan het begin van het project hebben we duidelijk voor een iteratief ont werpproces gekozen. Door veel dingen te maken en uit te proberen wilden we komen tot het uiteindelijke ontwerp van de nieuwe Digitale Stad. Een bijkomstigheid van een iteratief proces is dat het moeilijk valt te plannen. Daarom is er pas begin april, toen DDS 3.0 al duidelijke vormen begon aan te nemen een planning gemaakt.

Navigatie prototype 1

Uit de brainstorm die aan dit prototype vooraf ging was het idee van een ruimtelijke kaart, als middel om informatie en mensen een locatie te geven, naar voren gekomen. Diverse modellen als een oud stadscentrum met grachtengordels, een matrixstad a la New York, het dorpsstraatmodel en een planetenstelsel passeerden de revu. Uiteindelijk kozen we voor het thematische pleinenmodel omdat dit het meeste tot de verbeelding sprak en goed past binnen de stadsmetafoor.

In het huidige hoofdmenu van de Digitale Stad staan alle onderdelen bij elkaar. Met het thematische pleinenmodel zullen alle discussiegroepen, winkels, bedrijven, huizen en cafés die iets met een bepaald thema te maken hebben zich concentreren rond een plein. Op deze manier willen we bereiken dat zich op elk plein een vaste groep aanhangers gaat vormen die de informatie beheert en aanvult, er discussies over voert en anderen helpt.

Door de stad op te bouwen uit pleinen kun je betekenis geven aan afstand. Het plein in het midden is bijvoorbeeld het hoofdplein dat gebouwen bevat die voor alle bewoners interessant zijn. Naarmate je verder van het centrum af gaat worden de thema's van de pleinen specifieker. Een ander mogelijkheid is betekenis geven aan richting. Pleinen en gebouwen in het noorden hebben iets met zakelijkheid te maken terwijl de pleinen in het zuiden vooral een entertainment karakter hebben.

Als navigatiemethode kozen we voor het inzoomen op informatie. Bij binnenkomst van de stad krijgt de gebruiker een overzichtskaart te zien waarop met behulp van kleur (roze) de thema's, drukte of nieuwheid van informatie staat aangegeven. Nadat de gebruiker op een onderdeel van de kaart heeft geklikt wordt er op dat onderdeel ingezoomd. Zij gaat achtereenvolgens van stadnivo, wijknivo, pleinnivo naar het gebouwnivo waar de feitelijke informatie is te vinden. Tijdens het inzoomen neemt de detailering toe. Met behulp van de tab-bladen aan de rechterkant van de kaart kan naar een hoger nivo worden gesprongen.

Met dit prototype heb ik een aanzet gegeven tot de schermlayout en de plaatsing van de verschillende functies. Het dynamische naambord toont in welk onderdeel van de stad je je bevindt, door het dragen van een zonnebril kun je je anoniem door de stad begeven, er zijn diverse kaarten beschikbaar en er is ruimte gereserveerd voor sponsoring.

Navigatie prototype 2

Bij de evaluatie van het eerste prototype kwam naar voren dat de herkenbaarheid van de pleinen op het stadnivo nog niet optimaal is. Daarom is er bij het tweede prototype vorm als herkenningspunt bijgekomen. Een andere verbetering is het samenvoegen van functies die iets met elkaar te maken hebben binnen een gesloten vorm. Op deze manier is het duidelijker dat het naambord bij het plein hoort, wat de meta- en navigatiefuncties zijn.

De pictogrammen zijn vervangen door tekst en als alternatief voor de tab-bladen is er een klein radarschermpje toegevoegd dat tevens laat zien in welk gedeelte van de stad je je bevindt. In dit prototype heb ik een poging gedaan om alle dingen op het scherm die klikbaar zijn de kleur blauw te geven.

Stramien

De pleinen uit de vorige prototypes zweven los in de ruimte. Op zich handig als je later nog met pleinen wilt gaan schuiven om er een nieuw plein tussen te voegen maar de eenheid van een stad ontbreekt. Het experiment met de veelvormige pleinen gaf het geheel nog eens een extra rommelige uitstraling.

Op een ochtend, enkele ogenblikken voordat ik in de trein zou stappen was ik wat aan het schetsen in mijn aantekeningenboekje en kwam ik op een vorm die het gezicht van de Digitale Stad wel eens kon gaan bepalen. Wanneer ik namelijk de stad opdeelde in achthoeken dan paste het geheel mooi in elkaar en ontstaan er tussen de pleinen vierkante huizenwijken waar bewoners hun huis kunnen bouwen. Het voordeel van de achthoek is dat je bij een vierkante uitsnede altijd iets ziet van de aangrenzende achthoeken. Hierdoor wordt de indruk gewekt dat er meer is dan wat er nu te zien valt.

De achthoeken en vierkanten maakten het mogelijk om een stramien van de stad te ontwerpen. We hebben diverse merken computers met verschillende monitoren bekeken en kwamen tot de conclusie dat de maximale afmeting van het scherm 500 pixels breed en 300 pixels hoog moest worden. Een grotere afmeting zorgt ervoor dat er dingen van het scherm afvallen en dat er dus gescrolled moet gaan worden. Met deze beslissing doorbreken we het 'documenten-principe' van het World Wide Web.

Navigatie prototype 3

Dit prototype bestond eigenlijk maar uit ‚‚n enkel plein. Een belangrijke keuze was om af te stappen van het zoomprincipe. We konden geen bevre digende oplossing vinden om een verband te brengen tussen de hogere lagen en de informatielaag. Hoe meer lagen je toevoegd des te minder de bovenste laag iets zegt over de onderste laag. Dit heeft tot gevolg dat de gebruiker na diverse lagen te hebben doorlopen toch niet de informatie aantreft die zij had gehoopt aan te treffen. Bovendien is het Internet nu nog te traag waardoor het ophalen van een nieuwe laag te lang duurt om bij de gebruiker het idee van zoomen op te roepen.

We kozen ervoor om alles op pleinnivo af te laten spelen en een plattegrond als extra navigatiemiddel aan te bieden. Om het geheel overzichtelijk te houden en het aantal stappen om bij de informatie te komen tot een minimum te beperken moet uitbreiding in de breedte plaatsvinden en niet in de diepte.

Op het gebied van de vormgeving kwam dit prototype al aardig in de goede richting. De pictogrammen werden steeds beter dankzij de combinatie van beeld en tekst. Foto's bewezen hun nut als herkenningpunt en navigatie middel. Een goede methode bleek om uit de foto in het midden van een plein een donkere en lichte tint te nemen en die te gebruiken om de gebouwen op het plein in te kleuren. De vaste pleinfuncties zoals het caf‚, de discussie groepen, de kiosk en verwijzingen naar overige informatie verhuisden van het plein naar de rechter functiebalk. Het aangeven van drukte, populariteit en nieuwheid van informatie vormde nog een probleem.

Navigatie prototype 4

Aan dit prototype heb ik de meeste tijd besteed. Toen het af was gaf het dan ook vrij goed weer hoe DDS 3.0 zich zou kunnen gaan gedragen en hoe het eruit zou kunnen gaan zien. Dit prototype is daarom ingezet voor de gebruikerstest (Bijlage A) op 7 april en heeft gedient als demonstratiemiddel op de bewonersbijeenkomst en bij presentaties aan informatieaanbieders.

Belangrijkste ontwikkeling is dat dit prototype, slechts enkele dagen na de release van NetScape 1.1b al gebruik maakte van de mogelijkheden van de nieuwe HTML standaard. Dankzij de Tables kon het hele beeld worden verdeeld in kleine onderdelen. Voordeel hiervan is dat de onderdelen die bij een beeldwisseling niet veranderen in de buffer van NetScape blijven staan wat zorgt voor en aanzienlijke tijdswinst.

Drukte, populariteit en nieuwheid van informatie worden nu aangegeven met de kleuren zwart, groen, geel en rood. Er is een leesbare manier gevonden om de namen van gebouwen op een plein te zetten en de pictogrammen nemen een definitieve vorm aan. Een briljante ingeving van Michaël zorgt ervoor dat de interface voor power-users zijn intrede doet. Een balkje onderaan elke pagina waar je een operatie kunt selecteren, een object kunt invoeren en een GO! knop om de operatie te starten. Noem het maar een gebruikersvriendelijke command-shell.

Ook de huizenwijk begint ergens op te lijken. Per huizenwijk kunnen 25 bewoners een huis bouwen waarbij ze zelf een plaatje aan kunnen leveren van de 'voorgevel'. De bedoeling is om de huizenwijk te voorzien van een mechanisme dat ervoor zorgt dat bewoners verlaten huizen kunnen 'kraken' en dat er 'verhuisd' kan worden naar een andere wijk om zo een plekje te veroveren bij een favoriet plein.

Linker functiebalk

Een aantal functies vinden we zo belangrijk dat we ervoor willen zorgen dat de gebruiker er altijd over kan beschikken. Dit resulteerde in het idee van een functiebalk die in zowel vertikale als horizontale uitvoering overal in de stad is aan te treffen. Tevens zorgt deze balk voor een stukje eenheid en herkenbaarheid van de Digitale Stad Amsterdam. Afhankelijk van de beschikbare ruimte zal de balk bestaan uit tekst plus pictogrammen, enkel pictogrammen of enkel tekst.

De eerste knop speelt een speciale rol. Dankzij de server-push functie van NetScape 1.1 kan hier actuele informatie worden weergegeven. Op het moment dat er post voor je binnenkomt, een andere gebruiker je oproept of er een belangrijk bericht voor je is dan zal het pictogram veranderen. Door op de knop te drukken krijg je afhankelijk van het pictogram je nieuwe post, de andere gebruiker of het bericht te zien. Wanneer er geen actuele informatie is dan staat hier het DDS-logo met daarachter het bericht van de dag.

Van alle knoppen is dit de knop die in de loop van het ontwerpproces het meeste van naam is verandert. Het begon met "zonnebril", "identiteit", "persoonlijk" en uiteindelijk "instellingen". De namen zeggen het al: achter deze knop gaan alle persoonlijke instellingen schuil. Je kunt er je identiteit, wachtwoord en adresgegevens veranderen, opgeven op welk plein je de stad binnen wilt komen en of je al dan niet aanspreekbaar bent voor andere gebruikers. Daarnaast kun je hier aangeven of je extra uitleg wilt hebben bij de basisfunctionaliteit van de Digitale Stad.

Spreken voor zich. Afhankelijk van waar je je in de stad bevindt kun je met deze knop terug gaan naar waar je vandaan kwam.

Door op deze knop te drukken krijg je een overzicht van de mensen die zich in je omgeving bevinden. Ben je op een plein, in een gebouw of in een café dan zie je alleen de mensen die daar ook zijn. Heb je de plattegrond voor je neus dan krijg je alle mensen in de Digitale Stad te zien. Door op de naam of foto van iemand te klikken nodig je die persoon uit voor een gesprek onder vier ogen.

Achter deze knop vind je de mogelijkheid om persoonlijke post te lezen en te versturen. Het wordt een World Wide Web versie van E-mail met alleen de belangrijkste functies. Als bij de introductie van DDS 3.0 het versturen van internationale E-mail weer wordt toegestaan dan is "stadspost" eigenlijk geen geschikte naam. Deze functie zal dan waarschijnlijk "webmail" gaan heten.

Dit zijn kleine, op onderwerp gesorteerde advertenties. DDS bewoners kunnen hier zelf en advertentie achterlaten of reageren op advertenties van ander bewoners.

Rechter functiebalk

Aan de bovenkant van deze balk is de naam van het plein of de huizenwijk te vinden. Daaronder volgen een aantal functies die afhankelijk zijn van de plek in de stad waar je je bevindt. Staat de balk naast een plein dan vind je er een café, een kiosk met electronische boeken en tijdschriften, discussiegroepen en verwijzingen naar interessante dingen elders op het Net. Bij een huizenwijk vind je er naast een caf‚ en een discussiegroep ook de informatie en gereedschappen die je nodig hebt om een huis te kunnen bouwen. Staat de balk naast de plattegrond dan kun je er verschillende kaarten van de Digitale Stad mee selecteren. Onderaan de rechter functiebalk is ruimte voor een webvertisement.

Emotiecafé

Elders op het Web waren anderen al bezig met de integratie van Internet Relay Chat in het World Wide Web. Dit project, met de naam Webchat be staat uit een aantal invoervelden waar je je naam, de URL van een plaatje en de tekst die je wilt zeggen in kunt vullen. Door op de "praatknop" te drukken worden deze gegevens toegevoegd aan het gesprek in het caf‚ en kunnen andere deelnemers zien wie je bent en lezen wat je te zeggen hebt.

Toen Michaël zijn versie van Webchat onder de naam Mieg's politiek caf‚ in de Digitale Stad had gezet vroeg ik me af hoe je emotie aan je uitspraken toe kunt voegen. Ik tekende een aantal Beakers (uit het MuppetLab) met elk een andere expressie. Afhankelijk van hoe ik de ingevoerde tekst wil zeggen kies ik een Beaker met de juiste expressie zodat de anderen in het café kunnen zien of ik iets vrolijk, droevig of boos zeg.

Dit experiment resulteerde in het eerste echte emotiecafé. Inplaats van alleen een "praatknop" staan er nu meerdere knoppen met verschillende emoties en bij iedere knop hoort een plaatje met de juiste expressie. Het prototype van het emotiecafé was een groot succes tijdens de gebruikerstest.

Navigatie prototype 5

Opnieuw een prototype dat bestaat uit ‚‚n enkel plaatje. Het bevat hoofd zakelijk verbeteringen op het gebied van de vormgeving naar aanleiding van de gebruikerstest. Enkele pictogrammen uit de linker functiebalk werden geoptimaliseerd en de rechter functiebalk onderging een complete metamorfose. Door zowel het plein als de rechter balk dezelfde achtergrondkleur te geven is het duidelijker dat ze bij elkaar horen. De linker functiebalk met metafuncties komt nu veel meer los te staan van de rest.

De verschillende kaarten verdwenen naar de achtergrond en de nadruk komt te liggen op de vaste pleinfuncties. Enkele ideeën die Marjolijn na terug komst van haar vakantie had aangedragen zijn erin opgenomen en de drukte van zowel de gebouwen als de vaste pleinfuncties wordt nu aangegeven met rode VU-metertjes. De grootte van de webvertisement is nog steeds onder werp van heftige discussies.

Structuur

Het meest onderschatte onderdeel van dit project was het herstructureren van de informatie. Het aanpassen van de hiërarchische menustructuur uit DDS 2.0 aan de platte pleinenstructuur van DDS 3.0 bleek een zware opgave te zijn. In eerste instantie dacht ik dat ik dit probleem zelf wel op kon lossen. Ik ben begonnen met het naar thema sorteren van de huidige informatiebronnen. Op deze manier kwam ik er achter dat over sommige thema's heel veel informatie was te vinden terwijl met ander thema's niet eens een plein was te vullen. Tevens kwam ik nogal wat verouderde informatie tegen zoals aankondigingen van een jaar geleden en Gopher-menu's.

Later heb ik samen met Marjolijn en Michaël een poging gedaan om de structuur aan te passen. Hoe verder we kwamen des te meer knelpunten zich opdrongen. Wat gebeurt er als je de hoeveelheid informatie op een plein begrensd en er ontstaat in de loop van de tijd meer informatie over het thema dan er op het plein kan? Moet het plein dan worden opgesplitst en zo ja waar komt dan dat nieuwe plein? Stel er ontstaat tijdelijk veel informatie over een bepaald onderwerp, wat doe je met het plein als de informatie niet meer nodig is? Hoeveel procent van de informatie moet met het thema te maken hebben om een plein te rechtvaardigen? Op veel van deze vragen hebben we geen bevredigend antwoord kunnen vinden.

Daar komt nog bij dat de zeggenschap over de informatie niet bij de Digitale Stad ligt maar bij de informatieaanbieders. Zolang zij betalen voor een plekje in DDS kunnen we geen mechanisme introduceren waarbij informatie die niet meer geraadpleegd wordt langzaam verdwijnt. De Digitale Stad kan slechts een adviserende rol vervullen.

Omdat het een puur theoretisch probleem dreigde te worden en er nog maar weinig tijd was om er over te filosoferen heb ik gekozen voor een praktische oplossing. Met een dertigtal kartonnen achthoeken en een grote doos stickers met daarop de namen van de informatieaanbieders is de hele projectgroep aan het puzzelen geslagen. Het koste drie lange avonden om tot een oplossing te komen. Waarbij we wel een aantal consessies hebben moeten doen. De pleinenstuktuur is niet sluitend zodat we later nog pleinen toe kunnen voegen waar nu nog onvoldoende informatie voor is. Op de meeste pleinen zijn nog enkele lege gebouwen zodat achteraf nog geschoven kan worden en op sommige pleinen is ruimte voor tijdelijke evenementen.

Naamgeving

Vanaf het begin af aan hadden Marjolijn, Michaël en ik het idee om de pleinen te vernoemen naar mensen die iets met het thema te maken hebben. Marleen Stikker Plantsoen, Joost Flint Passage maar ook Regilio Tuur Arena en Marilyn Monroe Plein passeerden de revu. Tijdens latere discussies bleek er bij de anderen een weerstand te zijn tegen namen van personen en is er uiteindelijk gekozen voor thematische namen. De Digitale Stad zal verder door het leven moeten met fantasieloze pleinnamen als "Loket Parlement Regionaal", "Loket Parlement Landelijk", "Video en televisieplein" en "IBM plein". Erg Jammer!

Identiteit

Achter het knopje "instellingen" komt een voor de gebruiker interessante mogelijkheid te zitten. Hier kan zij naast haar echte identiteit een aantal fantasie identiteiten aanmaken. Met een fantasie identiteit kan zij de stad in gaan en bijvoorbeeld deelnemen aan gesprekken in cafés. Post versturen of deelnemen aan een discussie kan alleen met je echte identiteit.

Ondanks de fantasie identiteiten is het niet mogelijk om volledig anoniem door de stad te wandelen. Een andere gebruiker kan altijd je echte identiteit opvragen door op je naam te klikken of in het uiterste geval de HTML source op te vragen. Om veel verwarring te voorkomen staat achter je echte identiteit altijd je E-mail adres (b.v. Rob van der Haar [robvdh@dds.nl]) in andere gevallen staat er [FI] achter je naam (b.v. Willem Alexander [FI]).

De fantasie identiteit is een soort buffer tussen wie je bent en wie je graag zou willen zijn in de Digitale Stad. Het is me opgevallen dat gebruikers hun gedrag aanpassen aan hun virtuele identiteit. Ik ben dan ook erg benieuwd wat ze met deze mogelijkheid gaan doen. Mijn voorspelling is dat er eerst volledige chaos zal ontstaan zodat niemand meer zeker weet wie nu wie is maar dat naar verloop van tijd de meesten gewoon hun eigen naam en pas foto weer gaan gebruiken.

Om een pasfoto van jezelf op het systeem van DDS te zetten moet er gebruik gemaakt worden van FTP. Dit is nu nog een vrij omslachtige handeling en we realiseren ons dat niet iedereen de moeite zal nemen om het te doen. Daarom krijgt iedere gebruiker van ons een standaard plaatje. Om verwarring te voorkomen moeten al die plaatjes wel van elkaar verschillen. Daarom hebben we een programma gemaakt dat random, muppetachtige figuurtjes genereert.

En verder...

Op het moment dat ik dit schrijf zijn we druk bezig met het bouwen van de definitieve stad. Marjolijn heeft zich op de vormgeving van de pleinen, wij ken en het overzicht gestort. Erwin en Michaël buigen zich over vele regels code om ervoor te zorgen dat de stad echt gaat functioneren. Ik probeer een interface te ontwerpen voor diverse communicatiemiddelen. De helpdesk is bezig met het maken van een diskette met daarop alle software om verbinding te maken met DDS. Joost en Steven proberen bedrijven en instellingen over te halen om zich te vestigen in de nieuwe stad, Corné is bezig om informatieaanbieders op de komende veranderingen voor te bereiden en Marleen is een grandioze introductie aan het organiseren.

Op 10 juni 1995 gaat DDS 3.0 open voor het publiek!


Digitale Stedenconferentie

Op 1 februari 1995 organiseerde stichting 'de Digitale Stad' in samenwerking met het Ministerie van Economische Zaken te Den Haag een conferentie over digitale steden. In de voetsporen van de Digitale Stad Amsterdam zijn andere steden en regio's eveneens gestart met het oprichten van digitale steden. Het doel van deze conferentie is om een strategisch plan te maken voor een landelijk netwerk van digitale steden.

De dag begint in het prachtige atrium van het ministerie met een toespraak van de minister van Economische Zaken, dr. G.J. Wijers. Aan de ene kant wil hij de toeschouwers overtuigen van het belang van een digitaal stedennet werk maar aan de andere kant vind hij het een beetje gˆnant om over een digitaal Nederland te praten nu een groot gedeelte van het echte Nederland onder water dreigt te lopen. Daarna is Tom Grundner aan het woord. De oprichter van het eerste Free-Net in Amerika vertelt iets over zijn ervaringen en breikte doelen. Hij laat weten erg onder de indruk te zijn van wat er in Nederland op Free-Net gebied gebeurt. Als we zo doorgaan dan zal in Nederland de Gouden Eeuw herleven, volgens Tom.

Hierna volgen lezingen van Caroline Nevejan over haar vakantie in de Digitale Stad, Joost Flint over de laatste ontwikkelingen van de andere digitale steden, dorpen en regio's en tot slot Bert Mulder die verteld dat het allemaal heel snel gaat en dat niemand eigenlijk precies weet wat er boven onze hoofden hangt.

Het ochtendprogramma wordt afgesloten met het overhandigen van het 'Handboek Digitale Steden' aan de dagvoorzitter, prof. dr. J.C. Arnbak door Marleen Stikker. Het handboek bevat praktische en visionaire aanwijzingen voor hen die een digitale stad willen beginnen. Als aanvulling op het handboek heb ik het artikel 'de Stad als Interface' geschreven.

's Middags is gelegenheid tot het bijwonen van een tweetal workshops. Er kan gekozen worden uit de onderwerpen: trias telematica, samenwerkings concepten, maatschappelijke partners, financieringsmodellen, de moderne overheid en spelregels voor digitale steden. Ikzelf ben aanwezig bij de workshop over spelregels voor digitale steden; een boeiende discussie over misdragingen in virtuele omgevingen en hoe daarmee moet worden omge gaan. Daarna was ik present bij de workshop over samenwerkingsconcepten; digitale steden kunnen best samenwerken op financieel- en hardwarenivo maar voor de rest dient men een lokale functie na te streven.

De conferentie eindigt met een borrel en een wandeling naar het station samen met Tom Grundner en Rop Gonggrijp. Al met al een geslaagde dag, interessante mensen ontmoet, goede en leuke initiatieven gezien alleen... waar was Philips toch met Nieuw Topia!?

Vrouwen op de snelweg

Op 23 februari 1995 organiseerde het Instituut voor Publiek en Politiek een discussiebijeenkomst over 'Vrouwen op de electronische snelweg'. Helaas is er een scheve verhouding tussen het aantal mannen (80%) en het aantal vrouwen (20%) dat gebruik maakt van het Internet. Het doel van deze dis cussiebijeenkomst was om er achter te komen waarom dit zo is. Onder andere kwam naar voren dat er te weinig informatie wordt gegeven over het Internet, dat de beeldvorming niet echt 'vrouwvriendelijk' is en dat de techniek zo moeilijk is. Daarnaast werd er gesignaleerd dat vrouwen een (te) passieve houding innemen; het moet eerst bewezen zijn dat het nuttig is voordat ze er tijd voor vrijmaken.

Op een zeker moment kwam de discussie op het betrekken van gebruikers bij de ontwikkeling van Internet toepassingen. Men vond dat ontwikkelaars en ontwerpers meer aandacht moeten schenken aan de gebruikers. Dit kon ik natuurlijk niet op me laten zitten en daarom nodigde ik de aanwezigen uit om deel te nemen aan een gebruikerstest. Daar werd bijzonder enthousiast op gereageerd en zo kwam ik aan een interessante testgroep.

Howard Rheingold

Al maanden ging er een gerucht in het rond dat de schrijver van de boeken 'Virtual Reality' en 'the Virtual Community', Howard Rheingold naar Nederland zou komen. Alhoewel hij eigenlijk in Amsterdam was met de bedoeling er zijn vakantie door te brengen wist Marleen Stikker hem te strikken voor een demonstratie van DDS 3.0 en een discussiebijeenkomst in de Balie.

Op 25 april was het dan eindelijk zo ver. Juist op het moment dat de laagstaande zon onze monitoren onleesbaar maakte kwam er een man met een groene colbert, paarse pantalon en zeer bijzondere schoenen het DDS kantoor binnenwandelen. Na een hartelijke kennismaking en een bezoek aan het systeemhok namen we allen plaats achter een computer om Howard iets te laten zien van onze bezigheden. Zijn reacties waren positief doch koel en nuchter. Je kon aan de hoeveelheid notities die hij maakte zien dat er toch iets moest zijn dat hij zeer de moeite waard vond.

Aan het einde van de demo werden we tot onze verrassing uitgenodigd voor een diner met zijn vrouw en dochter. Tijdens het eten ging het gesprek over Nederland, Amerika, de Digitale Stad, the Well en natuurlijk over virtual communities. Howard merkte op dat in Amerika het sociale leven in de grote steden steeds meer aan het verdwijnen is en dat daarom sociale virtuele omgevingen een belangrijke rol gaan spelen. Hij vond dat Amsterdam nu nog een gezellige sociale stad was maar dat als we niet op zouden passen dit wel eens heel snel kon veranderen.

Later op de avond was er een discussiebijeenkomst in de Balie met natuurlijk Howard Rheingold, het DDS-team, journalisten, hackers en andere visio nairies op het gebied van de nieuwe media. Belangrijke opmerkingen van Howard waren dat virtuele gemeenschappen niet kunnen bestaan zonder echte gemeenschappen. In zijn ogen is een virtuele gemeenschap slechts een ontmoetingsplek en een communicatiemiddel voor mensen uit een echte gemeenschap. Een andere opmerking was dat een direct communicatiemiddel in een virtuele gemeenschap zorgt voor een hechtere band tussen de deelnemers dan een indirect communicatiemiddel. Als voorbeeld vertelde iemand dat de IRL (in real life) bijeenkomsten die hij organiseerde voor IRC-ers veel beter worden bezocht dan die voor NetNews-lezers. Howard gaf tot slot nog een pleidooi voor het belang van een host in virtuele gemeenschappen, iets waar het in DDS nog steeds aan ontbreekt. Deze host, bij voorkeur een vrijwillige gebruiker, heeft als taak nieuwkomers te ontvangen en ze wegwijs te maken in de electronische omgeving.

Nadat hij een handtekening had gezet in mijn copy van zijn boek 'the Virtual Community' nam ik afscheid van Howard, zijn vrouw en dochter. Het was een boeiende ontmoeting geweest en ik ben benieuwd of hij over de Digitale Stad gaat schrijven in zijn volgende boek!

Terugblik

Het project is nog in volle gang dus eigenlijk is het te vroeg voor een terugblik. Toch wil ik aan het slot van dit verslag iets vertellen over mijn persoonlijke ervaringen tijdens het afgelopen half jaar bij de Digitale Stad.

Om te beginnen heb ik veel geleerd. Veel geleerd door samen te werken met mensen die absolute experts (noem het voor het gemak maar hackers) zijn in hun vakgebied. Veel geleerd van gebruikers, early-adaptors, metrojunks, dds.dds-ers, power-users en vrouwen op de snelweg. Veel geleerd over de Digitale Stad Amsterdam, het Internet, virtuele gemeenschappen, World Wide Web, protocollen, UNIX, browsers, HTML, vormgeving en Photoshop.

Ik heb waardering voor de vrijheid die ik kreeg bij het bepalen van het concept. Er was geen situatie van "dit willen we hebben, ga jij dat maar maken" maar van "laat ons maar zien hoe jij het zou doen". Het ontwerpproces heb ik ook als positief ervaren. Ondanks de verschillen in mening en de soms heftige discussies werd het ontwerp telkens weer een stukje beter.

Enige moeite had ik met enkele belangrijke conceptuele beslissingen die werden genomen op grond van argumenten die naar mijn mening haaks staan op het concept. Vooral omdat dit gebeurde in een laat stadium van het ontwerpproces. Misschien komt dit omdat sommige mensen zich pas na het zien van het realistisch vierde prototype bewust werden van de veranderingen en mogelijkheden die de nieuwe interface gaat bieden.

Dit project heeft samen met mijn stage bij Philips de richting bepaalt waarin ik me wil specialiseren: Sociale en creatieve virtuele omgevingen. Het was een bijzondere ervaring om betrokken te zijn bij twee projecten die dezelfde metafoor gebruiken maar die op de overige punten vrijwel elkaars tegengestelde zijn.

Marleen, Joost, Mieg, Marjolijn, Erwin, Corné, Steven, Quirijn, Martine, Kai, Thomas, Sander, Robert, Hanneke, Rop en Felipe bedankt voor de fantastische ervaring!

Rob van der Haar, 22 mei 1995

student Interaction Design,
Hogeschool voor de Kunsten Utrecht,
faculteit Kunst, Media en Technologie.

Referenties