Management buy-out en doorstart
Vanaf 1998 speelt daarom de vraag of DDS niet een andere juridische structuur moet krijgen. De non-profit structuur verhindert het aantrekken van risicodragend kapitaal. De paradox is dat DDS in omzet, aantal werknemers etc in de voorliggende jaren juist krankzinnig hard gegroeid is maar de vraag speelt of DDS in deze snelle omgeving niet veel te langzaam gaat.
Het bestuur van de stichting is een bestuur op afstand. Er is echter minder tijd dan bestuur en directie samen denken. Op een gegeven moment keert de wal het schip. Medio 1999 blijkt de financiële positie zo dramatisch gewijzigd dat een faillissement in 2000 onontkoombaar lijkt indien geen risicodragend kapitaal beschikbaar komt. Deze dramatische conclusie wordt getrokken tegen de achtergrond dat vrijwel iedere ambitie die DDS geformuleerd heeft met betrekking tot haar publieke functie in die periode 1994 tot en met 1999 gerealiseerd is.
In deze situatie van een dreigend faillissement enerzijds en gerealiseerde idealen anderzijds worden voor het stichtingsbestuur het bieden van zekerheid en continuïteit aan klanten en werknemers relevanter dan het zoeken naar weer nieuwe idealen in het publieke domein. Door het bestuur wordt de enige resterende conclusie getrokken: de organisatie bevrijden van zijn laatste publieke aspecten en een doorstart als BV mogelijk maken. Mede vanuit het oogpunt van continuïteit ook op het gebied van privacy is er een sterke voorkeur voor een management buy-out. Begin 2000 krijgt dit zijn beslag.